Van kandidaat-kopers of -huurders eisen dat ze een "voldoende band" met de gemeente moeten hebben, zoals het Vlaamse grond- en pandenbeleid voorschrijft, is in strijd met het Europees recht. Dat heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld. Volgens het hof worden op die manier de "fundamentele vrijheden op ongerechtvaardigde wijze beperkt".
Het Vlaams Gewest voerde de verplichting om een voldoende band te hebben met de gemeente 4 jaar geleden in in het grond- en pandendecreet van 27 maart 2009.
Het decreet stelde 3 voorwaarden voorop om van een dergelijke band te kunnen spreken. Zo moet men minstens zes jaar in die gemeente gewoond hebben, of in de gemeente werken op het moment dat de woning gekocht of gehuurd wordt, of kunnen aantonen dat men "op grond van een zwaarwichtige en langdurige omstandigheid een maatschappelijke, familiale, sociale of economische band met de betrokken gemeente" heeft opgebouwd.
Volgens het decreet is het aan een provinciale beoordelingscommissie om te beoordelen of een kandidaat-koper of -huurder aan één of meer van die voorwaarden voldoet.
Het Grondwettelijk Hof, dat nog een uitspraak moet doen over een aantal klachten in verband met dat decreet, vroeg aan het Europees Hof van Justitie of het decreet verenigbaar is met het Unierecht. Volgens het Europees Hof is dat niet het geval.
Volgens het Europees hof komt het decreet neer op een een verbod aan bepaalde mensen om in sommige gemeenten te gaan wonen, en dat kan niet. "Door de voorwaarde dat de kandidaat-koper van een onroerend goed over een "voldoende band" met de doelgemeente beschikt, worden de fundamentele vrijheden op ongerechtvaardigde wijze beperkt", vindt het hof.
(belga)